Direct naar content

Ongewenst gedrag herkennen

Ongewenst gedrag herkennen kan lastig zijn. Wat voor de één een grapje is, kan de ander kwetsen. Ook kan gedrag heel geleidelijk van ‘kwaad’ naar ‘erger’ gaan. Tijdige herkenning is wel heel belangrijk. Het liefst herken je ongewenst gedrag voordat het naar ‘erger’ gaat. En dit is ook goed mogelijk.

Wees gevolgen van ongewenst gedrag voor

Ongewenst gedrag kan op organisatieniveau herkent worden aan de gevolgen ervan. Dit zijn signalen als verzuim, verloop, klachten van individuen of klachten die bijvoorbeeld binnen komen via de Ondernemingsraad, vertrouwenspersoon en bedrijfsarts.

Tegen de tijd dat deze gevolgen ontstaan, is het eigenlijk al te laat. Het is dus belangrijk om het beleid in de organisatie zodanig te organiseren, dat medewerkers tijdig over ongewenst gedrag vertellen en er tijdig iets aan gedaan kan worden.

De volgende punten zijn belangrijk om ten minste te regelen:

  • Benoem vertrouwenspersonen, leid hen goed op en overweeg om hen een taak te geven bij de voorlichting aan leidinggevenden en medewerkers. Medewerkers kunnen bij vertrouwenspersonen veilig terecht voor advies en ondersteuning.
  • Geef leidinggevenden voorlichting en instructie over hoe zij ongewenst gedrag kunnen herkennen en bespreken. Werkt de organisatie met zelfsturende teams? Geef deze voorlichting en instructie dan aan aandachtsfunctionarissen of anderen die regelmatig contact hebben met de teams.
  • Geef medewerkers voorlichting over ongewenst gedrag. Leg hen uit wat er met ongewenst gedrag, zoals pesten, (seksuele) intimidatie, discriminatie en onderlinge agressie wordt bedoeld. Vertel hen welk gedrag wél verwacht wordt. Vertel hen ook wat ze kunnen doen als ongewenst gedrag hen overkomt of zij het bij een ander herkennen. Vertel hen over het organisatiebeleid, met daarin informatie over gedragsregels, opvang en nazorg, daderaanpak, klachtenprocedure en de vertrouwenspersoon.
  • Stimuleer aandacht en bewustwording rond het thema. Laat medewerkers bijvoorbeeld voorbeelden van mogelijk ongewenst gedrag bespreken en daarbij aangeven of dat voor hen binnen of óver de grens zou zijn.
  • Zorg voor een open cultuur waarin medewerkers ook bij ‘klein’ ongewenst gedrag bij hun leidinggevende, vertrouwenspersoon of aandachtsfunctionaris terecht kunnen. Hoe eerder het ongewenste gedrag wordt besproken, hoe kleiner het gedrag kan blijven en hoe minder negatieve gevolgen ontstaan.
  • Benut de downloads bij de uitwerking van het beleid, zoals de definities voor pesten, discriminatie en intimidatie uit de factsheet ongewenst gedrag.