Direct naar content

Meer informatie

Het thema ‘Gevaarlijke stoffen’ omvat een breed aandachtsgebied. Werken met stoffen is geen kerntaak in de ggz. Er is wel een aantal risico’s waar aandacht voor nodig is. Dat geldt voor zowel cliëntgebonden als niet-cliëntgebonden werkzaamheden en voor bescherming van cliënten.

Stel een stoffenbeleid op

Werken met stoffen is geen kerntaak in de ggz. Er zijn zeker wel risico’s. Dat geldt voor zowel cliëntgebonden als niet-cliëntgebonden werkzaamheden. Als cliënten werk aangeboden krijgen dan is ook daarvoor stoffenbeleid nodig.

De volgende punten zijn belangrijk om ten minste te regelen:

  • Bepaal in de risico- inventarisatie en -evaluatie (RI&E) waar met welke stoffen gewerkt wordt en waar gevaarlijke stoffen in het werk (kunnen) ontstaan (uitlaatgas, roken, boren, slijpen etc.). Ook in de dagbesteding.
  • Maak een register van gevaarlijke stoffen met een aanvullende registratie voor CMR (registratie van kankerverwekkende en mutagene stoffen en van reprotoxische stoffen, zie downloads). a. werken met desinfectie-alcohol (ethanol) en cytostatica of cliënten die recentelijk cytostatica kregen toegediend, hoort hierbij.
  • Maak blootstellingsbeoordelingen en bepaal welke maatregelen nodig zijn (veilige werkwijzen). Bepaal deze volgens de arbeidshygiënische strategie:
    • Voorkom en beperk het gebruik van gevaarlijke stoffen zo veel mogelijk.
    • Gebruik waar mogelijk minder schadelijke alternatieven.
    • Voorkom of verminder het vrijkomen van stoffen door maatregelen te nemen aan de bron.
    • Voorkom of verminder de belasting van de medewerker door maatregelen die verspreiding of contact met het product tegengaan (afzuiging, ventilatie, afscherming).
    • Stel zo min mogelijk medewerkers bloot en maak de tijd dat medewerkers worden blootgesteld zo kort mogelijk.
    • Verstrek doeltreffende persoonlijke beschermingsmiddelen (ook aan cliënten en derden).
  • Leg specifieke instructies vast voor bescherming van kwetsbare groepen (jeugdigen, zwangerschap).
  • Maak specifieke werkinstructies voor werksituaties met risico’s (veilige werkwijzen), verstrek specifieke werkplekinstructiekaarten.
  • Bepaal hoe en waar stoffen veilig worden opgeslagen.
  • Geef voorlichting en instructie over veilig werken met de stoffen en bepaal hoe hier toezicht op wordt gehouden.
  • Zorg dat BHV’ers weten hoe om te gaan met incidenten encalamiteiten met de gebruikte stoffen (waaronder zuurstofcilinders).

Borging: bepaal hoe bewaakt en geëvalueerd wordt of stoffenrisico’s goed beheerst en teruggedrongen worden.