Niet-cliëntgebonden biologische risico’s
In de zorg ligt de nadruk wat betreft biologische risico’s op infectiepreventie voor ziektes die van mens naar mens over gaan. Er zijn ook risico’s die gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken en niet met de cliënt te maken hebben. Met een aantal voorzorgsmaatregelen ben je beschermd.
Maatregelen ter preventie
Naast infectierisico’s die samenhangen met het werken met cliënten, zijn er nog andere werkzaamheden die voor een infectieziekte kunnen zorgen. Die bekijk je in de Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) en aanvullende RI&E biologische agentia. Vanuit die RI&E bepaal je voor welke functies en werkzaamheden maatregelen te nemen zijn.
De volgende punten zijn verplicht om ten minste te regelen:
- Opstellen RI&E en aanvullende RI&E biologische agentia ook voor niet cliëntgebonden functies. Geef specifiek aan welke risico’s er voor extra kwetsbare groepen kunnen zijn (zwangeren, jeugdigen, medewerkers met aandoeningen).
- Laat een legionellarisicoanalyse uitvoeren. Stel indien nodig een legionellabeheersplan op (inclusief technische aanpassingen in de installatie, doorspoelregime en periodieke monstername).
- Maak beleid ten aanzien van het beheersen van risico’s in verband met het in aanraking komen met dieren of hun uitscheidingsproducten (plaagdieren, huisdieren en boerderijdieren), e.e.a. conform de Hygiënerichtlijnen voor psychiatrische instellingen (RIVM) en nadere aanwijzingen in deze Arbocatalogus.
- Werkinstructies maken voor veilige werkwijzen bij risicowerkzaamheden (bijvoorbeeld dieren, riool, afval, schoonmaak- en desinfectiewerkzaamheden).
- Beschikbaarheid van hygiënische voorzieningen en middelen: een gelegenheid om handen en gezicht te wassen in de nabije omgeving beschikbaar, waar kleding of lichaam sterk bevuild kunnen worden gelegenheid tot douchen, handdesinfectiemiddelen (ethanolvrij) waar dit nodig is.
- Verstrekken, onderhoud en beheer van persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Geef medewerkers voorlichting over risico’s van biologische agentia, het herkennen van ziekteverschijnselen, hulp vragen bij incidenten, instructie over hygiëne en overige beschermingsmaatregelen, waaronder vaccinatie. Protocol inzake zwangerschap, borstvoeding en blootstelling aan biologische agentia (zie onderdeel Zwangerschap en Borstvoeding) Beleid inzake aanbieden en follow-up van vaccinatie.
- Regel met de bedrijfsarts het vastleggen van gezondheidseffecten die de werknemers als gevolg van blootstelling aan biologische agentia ondervinden of kunnen ondervinden en het analyseren van achterliggende oorzaken die hieraan ten grondslag (kunnen) liggen.
- Neem in de incidentenregistratie en -incidentenanalyse ook incidenten met (risico op) besmetting op (zoals dierenbeten).
Niet cliëntgebonden risico’s
In het onderdeel ‘Prikaccident e.a. incidenten’ staan tips over hoe te handelen als je in contact komt met besmet cliëntmateriaal. In dit deel ‘niet-cliëntgebonden’ bekijken we de andere biologische risicobronnen. Zie ook ‘Infectieziektes voorkomen’.
Legionella
In water van de douche, whirlpools, fonteinen, de tuinslang en technische installaties kan legionella groeien. Vooral als het water lang stilstaat. Adem geen nevel van dat water in! Sta je toch in de waternevel (koeltoren v.d klimaatinstallatie op het dak, zuivering), gebruik dan adembescherming klasse FFP3.
Laat ‘oud’ water eerst weglopen. Eén keer spoelen is niet genoeg! Legionella komt snel terug als je geen passende maatregelen neemt. Stem legionellamaatregelen af met de TD.
Werk aan afvoer en riool
In het riool of de afvoer kunnen nog besmettelijke restanten aanwezig zijn. Hoe dichter het bij gebruikte toiletten is, des te groter het risico. Gebruik bij dat werk altijd handschoenen en opperste hygiëne.
Dieren
Een beet van paard of hond, gekrabd worden, een teek, een bijensteek, alledaags risico? Als het dier een ziekte bij zich draagt of je bent overgevoelig, dan kan het mis gaan. Weet wat je moet doen en op welke verschijnselen je alert moet zijn. Neem de volgende tips in acht:
- Vermijd contact met dieren die ziekteverschijnselen vertonen. Vermijd stofvorming (nat maken) en gebruik een mondmasker van minimaal FFP2 bij het schoonmaken van dierenverblijven (als bekend is dat er specifieke ernstige ziektes zijn die via de lucht kunnen besmetten (denk aan Q-koorts, agentia uit categorie 4): FFP3).
- Muizen, ratten en ander ongedierte vervuilen voorwerpen, water en grond met besmettelijk materiaal (o.a. leptospirose, ziekte van Weil). Gebruik handschoenen, dek de huid/wondjes af. En denk aan de hygiëne!
Voedingswaren
Via besmette voedingsmiddelen kun je zelf ziek worden of cliënten besmetten. Dit beheers je via de keukenhygiëne. Volg die regels. Ben je zelf niet lekker (misselijk, diarree, hoofdpijn), meld dat meteen en stop met werken met voeding.
Planten en compost
Planten kunnen allergene en giftige stoffen bevatten. Dat kan tot huidreacties en kortademigheid leiden. Op dode planten en compost groeien bacteriën en schimmels die longproblemen kunnen veroorzaken. Ga stofvorming tegen (nat houden) en draag een FFP2 masker. Werk slim, houd rekening met de windrichting.