Vaccinatie
Vaccinatie beschermt tegen sommige infectierisico’s. Wat zijn de mogelijkheden en wanneer is het wenselijk om te vaccineren? Let op bij zwangerschap!
Vaccinatie
Vaccinatie kan infectieziektes voorkomen, maar helaas niet alle ziektes. Daarnaast blijft het een keuze van de medewerker zelf om zich wel of niet te laten vaccineren. In het infectiepreventiebeleid is vaccinatie een aandachtspunt. Voor niet-cliëntgebonden risico’s is dit vaak minder goed bekeken en geregeld. Daar kan de Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) helderheid in brengen.
De volgende punten zijn belangrijk om ten minste te regelen:
- Geef medewerkers bij indiensttreding of als zij beginnen met werkzaamheden waar infectierisico’s aan de orde kunnen zijn en binnen een week nadat zij hebben aangeven zwanger te zijn of te willen worden, specifieke voorlichting over infectierisico’s in hun functie en de mogelijkheden van vaccinatie, het beschikbaar hebben van gegevens over hun vaccinaties en waar zij terecht kunnen voor nadere informatie over vaccinatie.
- De werkgever is verplicht hepatitis B vaccinatie aan te bieden aan medewerkers die in contact kunnen komen met bloed.
- Afspraken over vrijstelling van risicovolle werkzaamheden c.q. hoe om te gaan met risicobeheersing bij medewerkers die niet gevaccineerd willen worden of waarbij het vaccin niet de volledige werking heeft.
- Procedure hoe bij incidenten of uitbraken van infectieziektes, waar wenselijk en mogelijk vaccinatie/post expositie profylaxe aangeboden wordt (zie prikaccidentenprotocol). Medewerkers die niet weten of zij voldoende beschermd zijn, krijgen het aanbod dit middels medisch onderzoek te laten bepalen (immuunstatus).
- Als gegevens van werknemers over de vaccinatiestatus geregistreerd of uitgewisseld worden, dan gebeurt dat met inachtneming van de privacyregels.
- De bedrijfsarts is beschikbaar voor advies en is op de hoogte van risico’s en afspraken binnen de organisatie.
Vaccinatie
Als je het risico loopt om besmet te raken, dan kan een vaccinatie voorkomen dat je ziek wordt. Bekend is de griepprik om jezelf en cliënten te beschermen tegen diverse griepvarianten. Sommige vaccinaties gaan levenslang mee, andere niet. Soms kun je nog vaccineren op het moment dat je een incident meemaakt, maar dat geldt niet bij iedere infectieziekte. De belangrijkste vaccinaties zetten we hier op een rij.
Hepatitis B
Medewerkers met risico op contact met bloed doen er goed aan hepatitis B vaccinatie te nemen. De werkgever biedt dit dan aan. Leerlingen voor zorgberoepen krijgen dit ook gratis aangeboden en inmiddels worden kinderen ingeënt via een Rijksprogramma. De vaccinatie bestaat uit drie prikken met tussenpozen. Als het middel goed aanslaat, ben je voor je hele leven beschermd. Let op: het middel kan niet gebruikt worden als je zwanger bent! Zorg dus dat je vóór een eventuele zwangerschap de complete vaccinatie rond hebt.
TBC (tuberculose)
Tuberculose komt gelukkig vrijwel niet meer voor, maar incidenteel steekt het de kop op. Als een cliënt de ziekte draagt, dan wordt meteen gecheckt of je beschermd bent. Zo niet, dan wordt vaccinatie aangeboden.
Tetanus
Bij een dierenbeet of een verwonding aan vuile oppervlakken kun je een tetanusinfectie oplopen. Waarschijnlijk ben je ooit gevaccineerd, maar de inenting beschermt tijdelijk (10 jaar) en moet dus herhaald worden.
Kinkhoest
Kinkhoest is voor jezelf niet heel gevaarlijk, maar wel voor jonge kinderen (tot 6 maanden). De meeste Nederlanders zijn ooit ingeënt tegen kinkhoest. Oude vaccinatiemiddelen bieden niet het hele leven bescherming. Het kan nodig zijn deze vaccinatie te herhalen.
Ken jouw vaccinaties
Bij vaccinatie krijg je een boekje waarin het type vaccin en de datum staat. Dat heb je nodig na een incident. Bewaar dit op een plek waar je het snel kunt vinden. Sommige instellingen hebben een vaccinatieregister per medewerker, zodat de bedrijfsarts direct de gegevens kan inzien als er iets gebeurt. Vanwege de privacy kan niet iedereen daarbij.
Vragen over vaccinaties
Heb je vragen over vaccinaties, dan kun je de bedrijfsarts raadplegen. Ook de huisarts en de GGD kunnen je hierover informatie geven.