Direct naar content

Werkdruk herkennen

Beleid

Elke organisatie is vanuit de Arbowet verplicht om werkdrukbeleid te voeren. Om organisaties in de GGZ hiermee op weg te helpen, hebben sociale partners nadere afspraken gemaakt over wat er geregeld moet zijn op organisatieniveau. Zo is afgesproken dat GGZ-organisaties beleid zullen voeren op het herkennen en het aanpakken van een te hoge werkdruk. Maar ook inzetten op het vergroten van werkplezier en stimuleren van een goede werk-privé balans. Wat deze afspraken (nadere verplichtingen voor organisaties) precies zijn, lees je hieronder.

Werkdruk herkennen

Werkdruk gaat over de hoeveelheid werk die je binnen een bepaalde tijd met een bepaalde kwaliteit moet uitvoeren. Of deze werkdruk ‘te’ wordt, ligt ten eerste aan de hoogte van deze taakeisen en hoe lang ze duren. Ook ligt het aan de mogelijkheden die je hebt om met deze eisen om te gaan, bijvoorbeeld of je de planning zelf kunt veranderen. En ten derde ligt het eraan in hoeverre deze werkdrukbronnen in balans zijn met energiebronnen. Ook speelt je beleving en belastbaarheid een rol. Langer doorwerken kan bijvoorbeeld vervelender voor je zijn op een dag dat je de kinderen op een specifiek tijdstip moet ophalen.

Hoe merk je dat de werkdruk te hoog is? Dat het tijd is om met werkdruk aan de slag te gaan? Er zijn meerdere manieren om dit te herkennen. Bij jezelf, bij een groep medewerkers en in een organisatie.

Herken de signalen en risicofactoren

Te hoge werkdruk kun je op organisatieniveau herkennen aan de gevolgen ervan, zoals verzuim, verloop, fouten en klachten. Dit kunnen heel vervelende gevolgen zijn, die je als organisatie juist wilt voorkomen. Het is dus belangrijk om als organisatie ‘antennes’ te ontwikkelen om signalen zo snel mogelijk op te pikken en aan te pakken.

Ook is het belangrijk om op organisatieniveau proactief in te spelen op risicofactoren. Risicofactoren zijn bijvoorbeeld hoge taakeisen qua hoeveelheid, kwaliteit en tijd, of belangrijke veranderingen in deze taakeisen, zoals bijvoorbeeld een andere werkwijze door gewijzigde wetgeving, een nieuw automatiseringssysteem of reorganisatie.

De volgende punten zijn belangrijk om ten minste te regelen:

  • Voer regelmatig een Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) met een werkdrukmodule uit. Neem zo nodig maatregelen, houd de maatregelen en het plan van aanpak actueel en evalueer de maatregelen en het beleid. Scherp het beleid waar mogelijk aan en herhaal de cyclus.
  • Komt uit de RI&E naar voren dat er te hoge werkdruk in de organisatie voorkomt? Doe dan een verdiepend onderzoek. Dit onderzoek is bedoeld om de oorzaken per team, afdeling of functiesoort in kaart te brengen en tot oplossingen op maat te komen. Je kunt hiervoor interviews afnemen, een vragenlijst inzetten of groepsbijeenkomsten organiseren.
  • Beschouw het onderzoek als startpunt van de aanpak. Een gedegen onderzoek waarbij je medewerkers goed betrekt en ook ingaat op mogelijke maatregelen biedt kansen om er een goed vervolg aan te geven.
  • Geef medewerkers voorlichting over werkdruk en stress. Leer hen hoe ze hun inzetbaarheid en vitaliteit kunnen vergroten en behouden. Leer ze ook hoe ze bij zichzelf en bij elkaar te hoge werkdruk en stresssignalen kunnen herkennen en wat ze dan kunnen doen.
  • School zo nodig arboprofessionals, leidinggevenden, teamcoaches en/of aandachtsfunctionarissen. Leer hen hoe zij werkdruk kunnen herkennen en een goede werkdrukaanpak bij individuele medewerkers en teams kunnen uitvoeren.
  • Neem werkdruk en de signalen ervan serieus. Kijk en luister goed naar medewerkers. Vul bijvoorbeeld regelmatig de checklist rondom de signalen van werkdruk en stress op team- en organisatieniveau in.
  • Wees alert bij teams, afdelingen en functies waar de risicofactoren voor werkdruk hoog zijn. Neem proactief werkdrukverlichtende maatregelen als je weet dat de risicofactoren gaan stijgen.
  • Benut de downloads bij de uitwerking van je beleid